Toetsingscriteria

 

In de toetsing door RING-GV worden kandidaten getoetst aan de hand van toetsingscriteria.
De toetsingscommissie beoordeelt de schriftelijke uiteenzetting op basis hiervan. Zij vult hierbij een beoordelingsformulier in waarop per criterium gezien kan worden hoe er beoordeeld is. Deze beoordeling leidt tot het eindoordeel: bevoegd verklaard of niet bevoegd verklaard.

De opdrachten, op basis waarvan de kandidaat de schriftelijke uiteenzetting schrijft, verwijzen naar de criteria.
Elk onderdeel wordt door de toetsingscommissie beoordeeld als ‘voldoende’, ’twijfel’ of ‘onvoldoende’:

1. Kan de getoetste helder onder woorden brengen wat zijn/haar levensbeschouwing inhoudt, uit welke bronnen hij/zij put, welke tradities hem/haar inspireren en met welke gemeenschappen en/of personen hij/zij deze levend houdt? (beoordeling van opdracht 1a en 1b)

2. Kan de getoetste op het onder 1 a genoemde reflecteren, en daarbij verbanden met de eigen levensgeschiedenis leggen om zo te laten zien hoe de integratie daarvan in de eigen levensbeschouwing vorm heeft gekregen? (beoordeling van opdracht 1a)

3. Kan de getoetste goed uitleggen wat het voor hem/haar betekent om levensbeschouwelijk zonder zending te werken en hoe die beweegredenen tot uitdrukking komen in zijn/haar werk? (beoordeling van opdracht 1a en 1b)

4. Kan de getoetste omgaan met mogelijke spanningen tussen de eigen levensbeschouwing en die van anderen (onbegrip, conflicten)? (beoordeling van opdracht 2)

5. Kan de getoetste op het onder 4 genoemde reflecteren? (beoordeling van opdracht 2)

Schriftelijke toetsing

Toetsingscommissies toetsen in beginsel schriftelijk. Dit houdt in dat zij de uiteenzetting van de kandidaat eerst individueel en daarna gezamenlijk beoordelen aan de hand van de criteria.

Twijfelt de toetsingscommissie op één of meerdere criteria, dan formuleert zij een aanvullende opdracht. De kandidaat wordt verzocht de schriftelijke aanvulling, op basis van deze opdracht, zo spoedig mogelijk aan te leveren.

Is er na beoordeling van de schriftelijke aanvulling nog sprake van twijfel? Dan wordt de kandidaat uitgenodigd voor een mondelinge toetsing. De datum hiervoor wordt in overleg gevonden. Ook wordt er zoveel mogelijk rekening gehouden met ieders reistijd.

Mondelinge toetsing

Toetsingscommissies kunnen een kandidaat mondeling toetsen als er sprake is van twijfel. Daarnaast wordt steekproefsgewijs elke 6e kandidaat mondeling getoetst: zo blijven we de kwaliteits van toetsingen monitoren.

Bij een mondelinge toetsing formuleert de toetsingscommissie verhelderende en verdiepende vragen op basis van de schriftelijke uiteenzetting van de kandiaat. De kandidaat ontvangt deze vragen ter voorbereiding op het gesprek.

Een mondelinge toetsing duurt maximaal 45 minuten. Hierna treedt de toetsingscommissie gezamenlijk, zonder de kandidaat, in overleg. Binnen twee weken na het gesprek krijgt de kandidaat te horen of hij/zij bevoegd verklaard is.